De urine van sommige vrouwen is niet geschikt om medicijnen mee te maken. Dat is bepaald door de gezondheidsautoriteiten die toezicht houden op de productie en kwaliteit van geneesmiddelen. Tijdens het intakegesprek bespreken we de eisen van deze gezondheidsautoriteiten met jou. Dan gaan we na of je voldoet aan de voorwaarden om deel te nemen.
Als een of meer van de volgende situaties voor jou gelden, kun je niet deelnemen.
Diabetes type 1 en type 2 geven een verhoogd risico op bacteriële urineweginfecties. Ook is er een wetenschappelijke link tussen diabetes en de ontwikkeling van hepatitis.
Bij bacteriële urineweginfecties en hepatitis komt je urine niet in aanmerking voor het maken van medicijnen. Omdat diabetes type 1 en type 2 hier een verhoogd risico op geven, mag de urine van diabetespatiënten ook niet hiervoor worden gebruikt.
Als je zwangerschapsdiabetes hebt, mag je wel deelnemen.
Hepatitis is een ontsteking van de lever en wordt vaak veroorzaakt door een virus. Hepatitis A, B en C zijn de meest voorkomende vormen van hepatitis en hebben allemaal een virale oorzaak. Uit voorzorg mag de urine van hepatitispatiënten niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen.
Hiv is een besmettelijk virus dat het immuunsysteem verzwakt. Je bent dan minder goed beschermd tegen andere ziektes. Zonder behandeling leidt hiv bijna altijd tot aids. Met medicijnen kan dit voorkomen worden. Om alle risico’s uit te sluiten, mag de urine van hiv-patiënten niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen.
Bij een nierontsteking werken één of beide nieren niet meer goed. Een nierontsteking kan acuut of chronisch zijn. Een acute nierontsteking treedt plotseling op en is meestal kortdurend. Een chronische nierontsteking ontwikkelt zich vaak langzaam en is langdurig. Een nierontsteking wordt vaak veroorzaakt door een besmetting met een bacterie in je bloedbaan. Bij nierontsteking is er een verhoogde kans op bloed in de urine. Uit voorzorg mag de urine van patiënten met een chronische nierontsteking niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen.
De ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) is een ernstige en zeldzame ziekte die de cellen in de hersenen en het zenuwstelsel beschadigt. Er zijn drie hoofdtypen: sporadische, erfelijke en verworven CJD.
De urine van personen die een verhoogde kans op CJD hebben, mag niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen. Daarom mag je niet deelnemen als CJD voorkomt in je familie (bloedverwanten).
In het Verenigd Koninkrijk*kwamen tussen 1980 en 1996 de gekkekoeienziekte (BSE) en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) relatief vaak voor. Om alle risico’s uit te sluiten, mag de urine van iemand die in deze periode langer dan 180 dagen in het Verenigd Koninkrijk is geweest niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen.
*Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Engeland, Wales, Noord-Ierland, Schotland, het eiland Man en de Britse Kanaaleilanden.
Bij een hoornvliestransplantatie wordt het hoornvlies volledig of voor een deel vervangen. Het nieuwe hoornvlies is afkomstig van een donor. Oogweefsel heeft een verhoogde kans op besmetting met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Daarom mag de urine van iemand die een hoornvliestransplantatie heeft gehad niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen.
Bij een hersenvliestransplantatie krijg je een hersenvlies van een donor. Hersenweefsel heeft een verhoogde kans op besmetting van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Daarom mag de urine van iemand die een hersenvliestransplantatie heeft gehad niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen.
Bij een bloedtransfusie krijg je bloed of bepaalde componenten uit bloed (plasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen of bloedplaatjes) toegediend. Het bloed is afkomstig van een bloeddonor. Bij een bloedtransfusie is er een zeer kleine kans op besmetting met infecties of ziektes, zoals de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Om alle risico’s uit te sluiten, mag de urine van iemand die een bloedtransfusie heeft gehad niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen. Als je een autotransfusie hebt gehad, mag je urine wel gebruikt worden. Bij een autotransfusie wordt je eigen bloed eerst afgenomen en later weer toegediend.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw kregen patiënten met een tekort aan groeihormoon soms menselijk groeihormoon toegediend. Dit groeihormoon werd uit de hypofyse van overleden mensen gehaald. Toediening gebeurde door injectie. Deze behandeling is in de jaren 80 gestaakt, nadat een aantal patiënten overleed door besmetting met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Tegenwoordig wordt groeihormoon via de DNA-techniek synthetisch geproduceerd. Patiënten die behandeld zijn met groeihormonen, weten niet altijd of ze behandeld zijn met menselijk of met synthetisch groeihormoon. Om alle risico’s uit te sluiten, mag de urine van iemand die behandeld is met menselijk of synthetisch groeihormoon niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen.
Overmatig alcoholgebruik en intraveneus drugsgebruik zorgen voor een verhoogd risico op infectieziektes zoals hepatitis en hiv. De urine van iemand met hepatitis en hiv mag niet worden gebruikt voor het maken van medicijnen. Omdat overmatig alcoholgebruik en intraveneus drugsgebruik hier een verhoogd risico op geven, mag ook deze urine niet gebruikt worden om medicijnen van te maken.
Heb je nog vragen over deze deelnamevoorwaarden? Bezoek dan de pagina veelgestelde vragen of neem contact met ons op via 088 - 278 00 00.