Deelnamevoorwaarden

De gezondheidsautoriteiten die toezicht houden op de productie van geneesmiddelen hebben bepaald dat urine van sommige vrouwen niet geschikt is voor het maken van medicijnen. De voorwaarden worden tijdens het intakegesprek met je besproken om te bepalen of jouw urine voldoet aan de eisen van deze gezondheidsautoriteiten. Moeders voor Moeders heeft geen invloed (gehad) op de aard van de voorwaarden.

Bij één van de volgende situaties kan je je urine niet inleveren voor Moeders voor Moeders:

  • Wanneer je aan Hepatitis lijdt
  • Wanneer je HIV positief bent
  • Wanneer je tussen 1980 en 1996 langer dan 180 dagen in het Verenigd Koninkrijk bent geweest (Engeland, Wales, Noord-Ierland, Schotland, het eiland Man of de Britse Kanaaleilanden)
  • Wanneer je ooit een bloedtransfusie hebt gehad
  • Wanneer bij jou zelf, als bij jouw familieleden met wie je bloedverwant bent, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob voorkomt
  • Wanneer je ooit een behandeling met groeihormonen hebt gehad
  • Wanneer je op dit moment een chronische nierontsteking hebt
  • Wanneer je ooit een hoornvliestransplantatie hebt gehad
  • Wanneer je ooit een hersenvliestransplantatie hebt gehad
  • Wanneer je aan diabetes type 1 of type 2 lijdt
  • Wanneer je overmatig alcohol of intraveneus drugs gebruikt

Wat is de achtergrond van deze uitsluitingsredenen?

Hepatitis is een ontsteking van de lever. Een leverontsteking kan verschillende oorzaken hebben, waaronder een virale. De bekendste vormen van een virale leverontsteking zijn hepatitis A, B en C. Virale hepatitis is besmettelijk. Hepatitis A en B leiden vaak tot een acute leverontsteking. Hepatitis C is de meest voorkomende virale leverinfectie en kan jaren in het lichaam aanwezig zijn zonder klachten te veroorzaken. Deze vorm leidt tot chronische hepatitis. De gezondheidsautoriteiten hebben bepaald dat wanneer je hepatitis hebt, je urine niet in aanmerking komt voor de vervaardiging van medicijnen.

Hiv is een virus dat de afweer tegen ziekteverwekkers (het immuunsysteem) verzwakt. Hiv-besmetting kan uiteindelijk leiden tot het krijgen van aids (Acquired Immuno Deficiency Syndrome). Als iemand hiv-positief is, betekent dat nog niet dat deze persoon ook aids heeft. Ook hiv is een besmettelijke aandoening. Om alle risico’s uit te sluiten stellen de gezondheidsautoriteiten dat je urine niet gebruikt mag worden voor de vervaardiging van medicijnen wanneer je hiv-positief bent.

Bij een bloedtransfusie brengt men bloed, afkomstig van een bloeddonor, in de aderen van een patiënt die dit bloed nodig heeft. Er zijn verschillende typen bloedtransfusies, waaronder transfusies met totaal bloed (dat zowel rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes als bloedplasma bevat) en transfusies met een van de componenten van bloed: plasma (de vloeibare component van het bloed), bloedplaatjes, rode bloedcellen, witte bloedcellen of stollingsfactoren. De gezondheidsautoriteiten hebben bepaald dat wanneer je één van bovenstaande bloedtransfusies hebt gehad, je urine niet in aanmerking komt voor de vervaardiging van medicijnen (omdat een bloedtransfusie een klein risico met zich meebrengt op het verkrijgen van een besmettelijke ziekte).

Een uitzondering op het bovenstaande is een zogenaamde "autotransfusie". Hierbij wordt je eigen bloed eerst afgenomen en later weer toegediend. Als je een autotransfusie hebt gehad mag je urine wel gebruikt worden voor de vervaardiging van medicijnen en kan je dus wel aan Moeders voor Moeders deelnemen.

De gezondheidsautoriteiten hebben bepaald dat iedereen die tussen 1980 en 1996 langer dan 180 dagen in het Verenigd Koninkrijk (dat bestaat uit Engeland, Wales, Noord-Ierland, Schotland, het eiland Man en de Britse Kanaaleilanden) heeft doorgebracht niet in aanmerking komt voor inzameling van urine, omdat daar in die tijd de gekkekoeienziekte (BSE) en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) relatief vaak voorkwamen. Om alle risico’s uit te sluiten, stellen de autoriteiten dat je urine dan niet gebruikt mag worden voor de vervaardiging van medicijnen.

De ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) behoort tot de sponsvormige hersenafwijkingen. Naast de klassieke vorm, werd in 1996 in het Verenigd Koninkrijk de zogenaamde “variant vorm” van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (vCJD) voor het eerst beschreven: atypische gevallen van CJD bij relatief jonge patiënten, met een specifiek klinisch beeld en een relatief langdurend ziektebeeld. Deze vorm van CJD werd al snel in verband gebracht met Boviene Spongiforme Encefalopathie (BSE ofwel gekkekoeienziekte, een prionziekte bij runderen). Het risico op besmetting is niet voor alle weefsels en vloeistoffen gelijk: er is sprake van een hoog besmettingsrisico bij direct of indirect contact met de dura mater (het harde hersenvlies), de hersenen, de hypofyse, het binnenste van het oog en het ruggenmerg. Besmetting door medische handelingen is zeldzaam, maar kan onder andere optreden na toediening van humaan groeihormoon. De gezondheidsautoriteiten hebben bepaald dat urine van iemand die een verhoogde kans heeft (gehad) op de ziekte van Creutzfeldt-Jakob niet gebruikt mag worden voor de vervaardiging van medicijnen. Om die reden mag je niet aan Moeders voor Moeders deelnemen als de ziekte van Creutzfeldt-Jakob voorkomt in je familie.

In de jaren zeventig werd een tekort aan groeihormoon soms behandeld door toediening van menselijk groeihormoon. Dit groeihormoon werd uit de hypofyse van overleden mensen gewonnen. Toediening gebeurde door injectie. Deze behandelingsvorm is halverwege de jaren tachtig gestaakt toen door besmetting van een hoeveelheid hormonen met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob een aantal ontvangers aan deze ziekte overleed. Gebruik van menselijk groeihormoon kan dus leiden tot een besmetting met CJD. Inmiddels wordt groeihormoon via de DNA-techniek (biotechnologisch) geproduceerd. Het is betrokkenen echter niet altijd duidelijk of zij met een menselijk dan wel met een synthetisch groeihormoon zijn behandeld. Om zeker te zijn heeft men er dan ook voor gekozen om iedereen uit te sluiten die ooit met groeihormonen is behandeld – van welke herkomst dan ook.

Nierontsteking (nefritis) is een verzamelnaam voor ziekten waarbij een of beide nieren ontstoken zijn. Er bestaan dus verschillende vormen van nierontsteking. Bij een nierontsteking functioneert de nier niet meer naar behoren en is er een verhoogde kans op de aanwezigheid van bloed in je urine. Een nierontsteking kan het gevolg zijn van een bacteriële infectie. De gezondheidsautoriteiten hebben bepaald dat bij een chronische nierontsteking je urine niet in aanmerking komt voor de vervaardiging van medicijnen.

Het hoornvlies is het voorste deel van het oog. Door dit heldere venster komt het licht het oog binnen. Een hoornvlies dat troebel is geworden door beschadiging of een ziekte, belemmert de lichtinval in het oog. Als het hoornvlies blijvend troebel geworden is, kan het zicht alleen worden hersteld door vervanging van het ondoorzichtige hoornvlies. Dit gebeurt door transplantatie. Het nieuwe hoornvlies is afkomstig van een donor. Omdat oogweefsel een verhoogde besmettingskans op de ziekte van Creutzfeldt-Jakob heeft, hebben de gezondheidsautoriteiten bepaald dat je urine niet gebruikt mag worden voor de vervaardiging van medicijnen.

Bij een hersenvliestransplantatie krijg je een hersenvlies van een donor. Omdat ook hersenvlies een verhoogde kans op besmetting van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob heeft, hebben de gezondheidsautoriteiten bepaald dat ook dan je urine niet gebruikt mag worden voor de vervaardiging van medicijnen.

Er bestaan twee varianten van diabetes: type 1 en type 2. Van zowel diabetes type 1 als type 2 is aangetoond dat ze een verhoogd risico geven op bacteriële urineweginfecties. Bovendien is er een wetenschappelijke link tussen diabetes en de ontwikkeling van hepatitis.

De gezondheidsautoriteiten hebben bepaald dat bij bacteriële urineweginfecties en hepatitis je urine niet in aanmerking komt voor de vervaardiging van medicijnen. Omdat diabetes type 1 en type 2 hier een verhoogd risico op geven, is bepaald dat ook deze urine niet gebruikt mag worden voor de vervaardiging van medicijnen.

Je mag overigens wel meedoen met Moeders voor Moeders als je last hebt van zwangerschapsdiabetes. Dit is een tijdelijke vorm van diabetes die weer over gaat na de bevalling.

Overmatig alcoholgebruik en intraveneus drugsgebruik gaat gepaard met een verhoogd risico op infectieziektes zoals hepatitis en hiv.

De gezondheidsautoriteiten hebben bepaald dat bij hepatitis en hiv je urine niet in aanmerking komt voor de vervaardiging van medicijnen. Omdat overmatig alcoholgebruik en intraveneus drugsgebruik hier een verhoogd risico op geven, is bepaald dat ook deze urine niet gebruikt mag worden voor de vervaardiging van medicijnen.

Mocht je naar aanleiding van bovenstaande informatie nog vragen hebben, bel dan met het informatienummer van Moeders voor Moeders: 088 - 278 0000.